小语种 百分网手机站

荷兰语词法教程

时间:2017-06-07 12:18:42 小语种 我要投稿

荷兰语词法教程

  导语:词法,又称字法,是文法层面的类型之一,是特定文本内语词的构成和使用的法则。下面YJBYS小编讲解荷兰语的词法,欢迎参考!

  (一)冠词

  荷兰语里共有三个冠词,两个定冠词de和het,一个不定冠词een。由于荷兰语里的名词也是分阴阳中性的,而这种词性就是由前面的冠词来体现出来的,所以我们在学习荷兰语里的名词时就需要把前的冠词和后面的面词一块儿背下来,这样才成其为一个完整正确的单词,好在荷兰语里无论名词是阴性还是阳性都在前面加de,而所有中性名词都在前面加het。

  另外,有两点是需要特别关注的:

  第一,所有名词在变复数之后,其冠词都用de;

  第二,ALL SINGULAR DIMINUTIVES ARE HET-WORDS: although `tafel' (table) is a de-word (de tafel), the diminutive is `het tafeltje', etc.

  (这一规则我也不是很明白,有待日后理解。是不是指,对于所有后面带后缀的单数名词,其冠词都用het,而当带后缀的名词变复数时还是继续遵循第一条原则)

  不定冠词een的用法与英语里的a基本是一样的`,而且没有其它形式。

  (二)人称代词

  第一人称(单数)

  ik

  我

  第二人称(单数)

  jij (informal, stressed)

  je (informal, unstressed)

  u (formal)

  你(非正式,强调)

  你(非正式,不强调)

  您(正式)

  第三人称(单数)

  hij

  zij (stressed)

  ze (unstressed)

  het

  他

  她(强调)

  她(不强调)

  它

  第一人称(复数)

  wij (stressed)

  we (unstressed)

  我们(强调)

  我们(不强调)

  第二人称(复数)

  jullie (informal)

  u (formal)

  你们(非正式)

  你们(正式)

  第三人称(复数)

  zij (stressed)

  ze (unstressed)

  他们(强调)

  他们(不强调)

  (三)系动词

  第一人称(单数)

  Ik ben

  我是

  第二人称(单数)

  jij bent (ben jij?)

  je bent (ben je?)

  u bent (bent u?)

  你是(强调你)

  你是(不强调你)

  您是(正式)

  第三人称(单数)

  hij is

  zij is

  ze is

  het is

  他是

  她是(强调她)

  她是(不强调她)

  它是

  第一人称(复数)

  wij zijn

  we zijn

  我们是(强调我们)

  我们是(不强调我们)

  第二人称(复数)

  jullie zijn

  你们是

  第三人称(复数)

  zij zijn

  ze zijn

  他们是(强调他们)

  他们是(不强调他们)

  (四)物主代词

  第一人称(单数)

  mijn

  我的

  第二人称(单数)

  jouw (informal, stressed)

  je (informal, unstressed)

  uw (formal)

  你的(非正式,强调)

  你的(非正式,不强调)

  您的(正式)

  第三人称(单数)

  zijn

  haar

  他的

  她的

  第一人称(复数)

  ons/onze

  我们的

  第二人称(复数)

  jullie (informal)

  uw (formal)

  你们的(非正式)

  你们的(正式)

  第三人称(复数)

  hun

  他们的

  (五)动词have

  第一人称(单数)

  ik heb

  我有

  第二人称(单数)

  jij/je/u hebt (heb je)

  u heeft

  你有

  您有

  第三人称(单数)

  hij heeft

  zij/ze heeft

  het heeft

  他有

  她有

  它有

  第一人称(复数)

  wij/we hebben

  我们有

  第二人称(复数)

  jullie hebben

  u hebt, heeft

  你们有

  你们有

  第三人称(复数)

  zij/ze hebben

  他们有

  (六)数词

  1. een – one;eerste - first

  2. twee – two;tweede - second

  3. drie – three;derde - third

  4. vier – four;vierde - fourth

  5. vijf – five;vijfde - fifth

  6. zes – six;zesde - sixth

  7. zeven – seven;zevende - seventh

  8. acht – eight;achtste - eighth

  9. negen – nine;negende - ninth

  10. tien – ten;tiende - tenth

  11. elf – eleven;elfde - eleventh

  12. twaalf – twelve;twaalfde - twelfth

  13. dertien – thirteen;dertiende - thirteenth

  14. veertien - fourteen veertiende - fourteenth

  15. vijftien – fifteen;vijftiende - fifteenth

  16. zestien – sixteen;zestiende - sixteenth

  17. zeventien – seventeen;zeventiende – seventeenth

  18. achttien – eighteen;achttiende - eighteenth

  19. negentien - nineteen negentiende - nineteenth

  20. twintig - twenty twintigste - twentieth